The translation of this page has been generated by machine translation.
Machine translations can contain errors potentially reducing clarity and accuracy; the Ombudsman accepts no liability for any discrepancies. For the most reliable information and legal certainty, please refer to the source version in English linked above.
For more information please consult our language and translation policy.

Besluit van de Europese Ombudsman tot afsluiting van zijn onderzoek naar klacht 185/2005/ELB tegen de Europese Commissie

 

Samenvatting van het besluit inzake klacht 185/2005/ELB tegen de Europese Commissie

Hulpconferentietolken (ACI) zijn freelance tolken die worden ingehuurd voor specifieke conferenties en vergaderingen. De periode van elke specifieke opdracht is kort en duurt normaal gesproken niet langer dan een paar dagen. In 2000 zijn de Europese Commissie en het Europees Parlement gestopt met het inhuren van ACI's ouder dan 65 jaar. Klager, die meer dan 35 jaar als ACI voor deze instellingen had gewerkt, werd in 2004 65 jaar. Sindsdien ontving hij geen vacatures meer van deze instellingen. Klager diende twee klachten in bij de Ombudsman, tegen de Commissie en het Parlement, met het argument dat zij hem discrimineerden op grond van zijn leeftijd. In de tweede zaak tegen het Parlement (zaak 186/2005/ELB), die op 19 november 2008 werd afgesloten, aanvaardde het Parlement de ontwerpaanbeveling van de Ombudsman en stelde de Ombudsman derhalve geen wanbeheer vast.

In de zaak tegen de Commissie was de Ombudsman van mening dat de Commissie onvoldoende had gemotiveerd waarom zij ACI's ouder dan 65 verschillend behandelde. De Commissie verwierp echter zowel het voorstel voor een minnelijke schikking als de ontwerpaanbeveling van de Ombudsman in een poging het probleem op te lossen.

Aangezien de onderhavige zaak een belangrijke principiële kwestie aan de orde stelt, heeft de Ombudsman nu een speciaal verslag aan het Parlement voorgelegd.

In het speciaal verslag merkt de Ombudsman op dat hij de Commissie reeds heeft aanbevolen haar huidige beleid inzake het opleggen van een verbod op de aanwerving van ACI's ouder dan 65 jaar te wijzigen. Hij beval ook aan dat de Commissie klager compenseerde.

Artikel 21 van het Handvest van de grondrechten verbiedt discriminatie op grond van leeftijd. De Ombudsman erkent dat een verschil in behandeling op grond van leeftijd in uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn om "legitieme doelen" te bereiken. In het onderhavige geval sloot de Ombudsman niet uit dat het aangegeven doel van de Commissie - de aanwerving en opleiding van nieuwe tolken - een "legitiem doel" zou kunnen zijn. Hij betwijfelde echter of een volledig verbod op de aanwerving van ACI’s ouder dan 65 jaar passend en noodzakelijk was om dat doel te bereiken.

In zijn speciaal verslag dringt de Ombudsman er bij het Parlement op aan zijn aanbeveling aan de Commissie te steunen.

ACHTERGROND VAN HET KLACHT

1. Klager werkte meer dan 35 jaar voor de Europese instellingen als freelance hulpconferentietolk ("ACI"), die in het Frans vertaalde vanuit het Nederlands, Engels, Duits, Italiaans en Spaans. Freelance tolken worden ingehuurd voor specifieke conferenties en vergaderingen. De periode van elke specifieke opdracht is kort en duurt normaal gesproken niet langer dan een paar dagen.

2. Op 13 juli 1999 heeft het Bureau van het Europees Parlement regels vastgesteld voor de aanwerving van ACI's (hierna "de regels van 1999" genoemd). Op 28 juli 1999 ondertekenden de Commissie en het Parlement een overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden en financiële voorwaarden voor ACI's (hierna "de overeenkomst van 1999" genoemd). Vervolgens voorzag Verordening nr. 628/2000van de Raad (1) in de aanwerving van ACI's als "hulpfunctionarissen".

3. In dit verband hebben de Europese Commissie en het Europees Parlement besloten geen ACI's meer in dienst te nemen die ouder zijn dan 65 jaar. Zij hebben hun respectieve besluiten gebaseerd op artikel 74 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (hierna "RAP" genoemd)(2). Vervolgens hebben bepaalde ACI's(3) bij het Gerecht van eerste aanleg beroep ingesteld tegen de Commissie en het Parlement (gevoegde zaken T-153/01 en T-323/01(4), zaak T-275/01(5) en zaak T-276/01(6)), met het verzoek om nietigverklaring van de brieven van de instellingen waarin werd verklaard dat zij geen ACI's meer konden aanwerven die ouder zijn dan 65 jaar.

4. Het Gerecht stelde vast dat de instellingen als gevolg van deze brieven hadden geweigerd verzoekers aan te werven wegens hun leeftijd, en dat deze besluiten niet rechtmatig waren. Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de instellingen ten onrechte hadden geoordeeld dat artikel 74, lid 1, RAP op verzoekers van toepassing was.

5. Op 27 augustus 2004 heeft de Commissie bij het Hof van Justitie hogere voorziening ingesteld (zaak C-373/2004 P(7))tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de gevoegde zaken T-153/01 en T-323/01.

DE ONDERWERPMAATREGELEN VAN HET ONDERZOEK

6. Klager verklaarde dat de Commissie, zelfs na het arrest van het Gerecht van eerste aanleg, weigerde hem in dienst te nemen als ACI. In dit verband voerde hij aan dat de Commissie artikel 21 van het Handvest van de grondrechten(8) en artikel 5, lid 3, van de Europese code van goed administratief gedrag(9), die beide onder meer discriminatie op grond van leeftijd verbieden, niet in acht heeft genomen.

7. Klager stelde dat de Commissie een einde moest maken aan de discriminatie die hij sinds zijn 65e heeft ondergaan. Hij vorderde ook een schadevergoeding van 14 619 EUR van de Commissie (10 932 EUR voor gederfde inkomsten en 3 687 EUR voor bijdragen aan de "Caisse de prévoyance des interprètes de conférence") en schatte de morele schade die hij had geleden op 20 000 EUR.

8. Bovendien heeft hij aangevoerd dat de Commissie artikel 19 van de Europese code van goed administratief gedrag, dat betrekking heeft op de noodzaak voor instellingen om informatie te verstrekken over de beroepsmogelijkheden, niet heeft nageleefd.

DE ONDERZOEK

9. Klager diende zijn klacht in op 16 januari 2005. Op 8 juni 2005 zond de Commissie haar advies, dat klager voor zijn opmerkingen werd toegezonden. Op 13 juli 2005 zond klager zijn opmerkingen.

10. Op 13 december 2005 verzocht de Ombudsman de Commissie om nadere informatie. Op 20 maart 2006 heeft de Commissie op zijn verzoek geantwoord. Op 2 april 2006 en 19 mei 2006 zond klager zijn opmerkingen.

11. Op 1 december 2006 heeft de Ombudsman de voorzitter van de Commissie schriftelijk verzocht om een minnelijke schikking van de klacht. De Commissie zond haar antwoord op 16 maart 2007 en klager zond zijn opmerkingen op 25 mei 2007.

12. Op 31 maart 2008 richtte de Ombudsman een ontwerpaanbeveling tot de Commissie. Op 26 juni 2008 heeft de Commissie haar uitvoerig gemotiveerde mening over deze ontwerpaanbeveling toegezonden. Klager maakte zijn opmerkingen over het advies van de Commissie op 31 juli 2008.

ANALYSE EN CONCLUSIES VAN DE OMBUDSMAN

A. Beschuldiging van een algemeen beleid van discriminatie van ACI's ouder dan 65 jaar en daarmee verband houdende vorderingen

13. De Ombudsman is van mening dat de onderhavige zaak een belangrijke principiële kwestie aan de orde stelt. Hij is van mening dat de Commissie het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd schendt door een absoluut verbod op te leggen op het inhuren van freelance hulpconferentietolken ouder dan 65 jaar. Dit is een geval van wanbeheer, waarvan het belang rechtvaardigt dat een speciaal verslag aan het Parlement wordt voorgelegd. De analyse van de Ombudsman met betrekking tot deze bewering wordt gepresenteerd in het speciaal verslag dat bij dit besluit is gevoegd. Het statuut van de Ombudsman bepaalt dat de indiening van een verslag bij het Europees Parlement de laatste stap vormt in een onderzoek door de Ombudsman.

B. Beschuldiging van niet-naleving van artikel 19 van de Europese code van goed administratief gedrag

Argumenten voorgelegd aan de Ombudsman

14. Klager verklaarde dat de Ombudsman moest onderzoeken of de Commissie, wanneer zij besloot hem niet aan te werven, voldeed aan artikel 19 van de Europese code van goed administratief gedrag, waarin het volgende staat:

"Eenbesluit van de instelling dat afbreuk kan doen aan de rechten of belangen van een particulier, bevat een opgave van de beroepsmogelijkheden om het besluit aan te vechten. Zij vermeldt met name de aard van de rechtsmiddelen, de instanties waarbij zij kunnen worden aangewend en de termijnen voor de uitoefening ervan.

In de besluiten wordt met name verwezen naar de mogelijkheid van gerechtelijke procedures en klachten bij de Ombudsman onder de voorwaarden van respectievelijk de artikelen 230 en 195 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap."

15. In haar advies van 10 maart 2006 heeft de Commissie erop gewezen dat de Europese code van goed administratief gedrag haar niet juridisch bindt. Artikel 3 van zijn eigen wetboek was echter bindend en bepaalde: "IndienhetGemeenschapsrecht daarin voorziet, moeten maatregelen waarvan een belanghebbende in kennis is gesteld, duidelijk aangeven dat beroep mogelijk is en beschrijven hoe het moet worden ingesteld". In het onderhavige geval heeft de Commissie geen besluit genomen ten aanzien van klager. Bijgevolg was de Commissie van oordeel dat bovengenoemd artikel niet van toepassing was.

16. In zijn opmerkingen gaf klager toe dat er geen besluit was genomen en herinnerde hij eraan dat dit een van de problemen was waarmee verzoekers in de loop van de gerechtelijke procedure werden geconfronteerd.

Beoordeling door de Ombudsman

17. Aangezien klager toegaf dat er geen besluit was genomen, is de Ombudsman van mening dat er met betrekking tot dit aspect van de klacht geen sprake is van wanbeheer.

C. Conclusies

De Ombudsman verwijst naar zijn speciaal verslag met betrekking tot de bewering dat er sprake is van een algemeen beleid inzake discriminatie. Hij stelt geen wanbeheer vast met betrekking tot de vermeende niet-naleving van artikel 19 van de code van goed administratief gedrag.

De klager en de Europese Commissie zullen van dit besluit in kennis worden gesteld.

 

P. Nikiforos DIAMANDOUROS

Gedaan te Straatsburg op 4 december 2008


(1) Verordening nr. 628/2000 van de Raad van 20 maart 2000 tot wijziging van verordening nr. 259/68 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (PB L 76, blz. 1). Artikel 1 van deze verordening luidt als volgt:

"(...) (2) Alle conferentietolken dienen derhalve te worden aangesteld als hulpfunctionarissen die vallen onder titel III van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (...)

Aan artikel 78 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen wordt het volgende lid toegevoegd:

Voor door het Europees Parlement aangeworven conferentietolken gelden dezelfde aanwervings- en bezoldigingsvoorwaarden als voor hulpfunctionarissen die door de Commissie namens de instellingen en organen van de Gemeenschap als conferentietolken worden aangeworven."

(2) Artikel 74 RAP (in de destijds geldende versie) bepaalde: "Behalvede beëindiging bij overlijden houdt de tewerkstelling van hulpfunctionarissen op: 1. indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten: (...) b) aan het einde van de maand waarin het personeelslid de leeftijd van 65 jaar bereikt (...)"

(3) Klager was geen partij in deze gerechtelijke procedure.

(4) Gevoegde zaken T-153/01 en T-323/01, Alvarez Moreno/Commissie, JurAmbt. 2004, blz. I-A-161 en II-719.

(5) Zaak T-275/01, Alvarez Moreno/Parlement, JurAmbt. 2004, blz. I-A-171 en II-765.

(6) Zaak T-276/01, Garroni/Parlement, JurAmbt. 2004, blz. I-A-177 en II-795.

(7) Zaak C-373/04 P, Commissie/Alvarez Moreno, Jurispr. 2006, blz. I-1.

(8) Artikel 21 van het Handvest van de grondrechten bepaalt: "Discriminatieop grond van geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid is verboden."

(9) Artikel 5, lid 3, van de Europese Code van goed administratief gedrag bepaalt het volgende: "Deambtenaar vermijdt met name elke ongerechtvaardigde discriminatie tussen leden van het publiek op grond van nationaliteit, geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid."

What did you think of this automatic translation? Give us your opinion!